Cookie beleid s.v. 's-Graveland

De website van s.v. 's-Graveland is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan

Column 2020/02

Column 2020/02

25 januari 2020 5:00


Deze week een gastcolumnist.



In zijn allereerste column had de voorzitter het over de uitdaging van het schrijven van een column: tijd en regelmaat. De regelmaat zit er inmiddels wel in, maar soms strijdt hij tegen de tijd. Om zichzelf er een keer wat makkelijker van af te maken, wilde hij iemand vragen die een column van hem over wilde nemen. Maar wie en waarom? Iemand, die affiniteit met het (amateur)voetbal had, was een pré. En dat heeft de columnist van deze week als lid van verdienste van een amateurvoetbalclub (FZO uit Zeist). Dat wist de voorzitter, maar wat hij niet wist, was dat hij als hobby, op weg naar zijn optredens, altijd lokale amateurclubs bezoekt. Ondanks dat er geen optreden in ’s-Graveland gepland stond, reed hij vorige week woensdag na zijn radiocolumn, in het programma Spraakmakers op radio 1, langs onze mooie (citaat) vereniging.

Deze week onze club door de ogen van cabaretier Jan Beuving

Ik kan ’s-Graveland niet inrijden zonder verlangen naar ijs. Het weggetje door de lintbebouwing, het Zuidereind van het dorp, is de oprijlaan naar Ankeveen, schaatsmekka dat nog maar zelden dichtvriest.
Maar nu neem ik de eerste rechts, het Kininelaantje in, genoemd naar de oude fabriek verderop, aan de andere kant van de fietssluis, die nu bij vv Altius dienst doet als kantine.
 
Als ik het terrein oploop zie ik rechts achter een raam twee mannen achter een PC. Zo te zien bekijken ze de administratie. Langs het hoofdveld springt meteen de tribune in het oog. Een klein dingetje, met licht- en donkerblauwe stoeltjes; eronder heeft zich het blad van de voorbije herfst verzameld. Ik lees het grote plakkaat, waarop staat dat ’s-Graveland in 1967 het grootste succes uit de clubgeschiedenis boekte, door de KNVB-(districts)beker te winnen. De tegenstanders en
uitslagen staan erbij, net als de namen van de spelers. Sympathiek is dat ook de grensrechter, Arie Janmaat, genoemd wordt. Misschien dat er een legendarisch vals vlagsignaal is dat de club net door de kwartfinales loodste, maar dat vermeldt het bord niet.
 
Het is woensdagochtend, maar in de kantine is een aantal mannen aan het werk. Een van hen stelt zich voor als Koen Janmaat. Ah, familie van de grensrechter, vraag ik. ‘Eh, ja! Dat was familie van mijn vader.’ Hij vraagt gelijk of ik koffie wil – een gastvrijheid die me bij ooit ook bij Olympia ’25 ten deel viel. Net als toen sla ik af, maar Koen houdt aan: ‘En als ik er nou een gevulde koek bij doe?’ Maar hij heeft iets veel mooiers in de aanbieding: verenigingstrots. Het zelf betegelde terras. Het door vrijwilligers bijgehouden heggenperkje waar SVS 1921 in buxusletters staat. De nieuwe inrichting van de kantine. Alles krijg ik in geuren en kleuren te zien. En tot slot de bestuurskamer. Daar hangt een schitterend houten aankondigingsbord, in blauw-witte banen, waarop in zwarte letters gekalligrafeerd is dat s’Graveland (inclusief foutief geplaatste apostrof) komende zondag om
2.30 uur thuis speelt. Eronder zijn twee bruine houten balkjes geschroefd, waartussen het bordje met de naam van de tegenstander geschoven kon worden. Aan de gaatjes te zien is er ook regelmatig met punaises een briefje op geprikt. Misschien wel verre bekertegenstanders waarvan geen bordje beschikbaar was. Even verderop hangt dan de foto van het bewuste bekerelftal, inclusief de grensrechter. Hij ziet er niet vals uit. Op een speciaal getimmerd plankje ervoor staat de 53 jaar oude beker. 
Ik maak nog een rondje over het complex, en geniet vooral van een kleine stukje slootkant dat gestut is met oude reclameborden. Er is nog net iets van GOOILAND te lezen, maar wat precies ontcijfer ik niet. Op weg naar mijn auto sta ik stil onder de gekromde, gietijzeren toegangsboog met
‘SV ’s Graveland’ erop. Hier staat het leesteken wel goed. Eronder is met witte stickerlettertjes SINDS 1921 geplakt. De 100 gaan ze hier kerngezond halen, zoveel is duidelijk. Misschien kunnen die p
lastic lettertjes bij die gelegenheid vervangen worden een oprichtingsjaartal van ijzer, dat dan als een koninklijke kroon bovenop de boog gezet kan worden.
 
Jan Beuving

Delen

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!